Oude regime

Oud en nieuwDe ene lijfrente is de andere niet. Zo heb je de traditionele, maar ook de bancaire lijfrente. De traditionele variant wordt altijd afgesloten op een leven, een lijf dus (vandaar de naam ‘lijfrente’). Komt de verzekerde te overlijden, dan stopt de uitkering van de lijfrente. Omdat de achterblijvende partner hierdoor in financiële problemen kan komen, sluiten veel mensen hun lijfrente af op twee ‘lijven’, al dan niet met een iets lagere uitkering voor de achterblijvende verzekerde. Dit kan probleemloos, want door het overlijden van de partner is er een mond minder te voeden- hoe cru dit ook klinkt.

De bancaire variant is heel wat minder spannend: ook na je overlijden komt het opgespaarde tegoed gewoon vrij, ten gunste van je erfgenamen. Verder vallen bancaire lijfrentes gewoon onder het depositogarantiestelsel, dus je hoeft je geen zorgen te maken wanneer je bank ineens het loodje dreigt te leggen. In tegenstelling tot wat je misschien zou denken, geldt dit depositiegarantiestelsel niet voor de traditionele lijfrenteverzekering. En zo zijn er wel meer verschillen te vinden in lijfrenteland.

Oud en nieuw regime

Een van de belangrijkste verschillen tussen de ene lijfrente en de andere, is de vraag wanneer deze is afgesloten. De regels omtrent lijfrenteverzekeringen zijn in de loop der jaren namelijk nogal gewijzigd. Op de oudere lijfrentes zijn de oude regels nog (deels) van toepassing. De Belastingdienst schaart deze polissen dan ook onder de noemer ‘oud regime’.

Je hebt een polis onder het oude regime, wanneer je voldoet aan één van de volgende voorwaarden:

– Je hebt een koopsompolis afgesloten vóór 1 januari 1992;

-De ingangsdatum van je lijfrenteverzekering ligt vóór 16 oktober 1990 en je hebt periodieke premiebetalingen gedaan tot uiterlijk 31 december 2000.

In alle andere gevallen heb je geen lijfrente onder het oude regime, maar onder het nieuwe. En, helaas pindakaas, onder het nieuwe regime zijn de regels net een tikkie strenger. Zo mag je je lijfrente niet langer schenken aan de kinderen, de kleinkinderen of een andere begunstigde. Ook mag je met een tijdelijke lijfrente niet langer volledig zelf bepalen wanneer deze ingaat en hoe lang je de uitkeringen wil laten lopen. Onder het nieuwe regime is het maximaal uit te keren jaarbedrag bij een tijdelijke lijfrente beperkt tot € 20.953,- (in 2013).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *