Een lijfrente voor je nabestaanden

Lijfrente voor je nabestaandenEen lijfrenteverzekering sluit je in de regel af op je eigen “lijf”, je leven dus. Kom je met de expiratiedatum van de lijfrenteverzekering in zicht te overlijden, dan is dat jammer voor jou, maar pure winst voor de verzekeringsmaatschappij. Die hoeft immers geen vrijkomende lijfrente uit te keren, maar steekt in plaats daarvan de tot nu betaalde premie geheel of gedeeltelijk in eigen zak. Deze situatie is te voorkomen door een verzekering niet af te sluiten op één, maar op twee lijven: zo blijft ook de achtergebleven partner verzekerd van voldoende inkomsten. Ook de lijfrente voor je nabestaanden is een lijfrente die bedoeld is voor hen die achterblijven. De hoogte en de duur van de uitkering is echter afhankelijk van diverse factoren, zoals de relatie die de overledene tot de nabestaande had en de leeftijd van de nabestaande.

Is de begunstigde van de nabestaandenlijfrente de (ex-)partner van de overledene, dan duurt de uitkering vaak minimaal 5 jaar. Oma’s, opa’s, broers, zussen, ooms, tantes, vaders en moeders van overledenen daarentegen hebben recht op een veel langduriger uitkering: minimaal 20 jaar. Dit wil overigens niet zeggen dat zij veel hogere inkomsten ontvangen; het te ontvangen bedrag wordt alleen over meerdere jaren uitgesmeerd.

Een lijfrente voor je nabestaanden: de kinderen

Zijn de regels voor partners en andere bloed- of aanverwanten nog redelijk overzichtelijk, bij kinderen als begunstigden wordt het al heel wat lastiger. Verlies je vóór je 30e levensjaar een van beide ouders en heeft deze ouder een nabestaandenlijfrente afgesloten, dan kan de lijfrenteuitkering niet langer duren dan tot je 30e levensjaar. Voor kinderen ouder dan 30 gelden daarentegen dezelfde regels als voor andere bloed- en aanverwanten, oftewel het recht op een uitkering die minimaal 20 jaar duurt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *